De 32ste Rallye de Wallonie zal de geschiedenisboeken ingaan als één van de spannendste BK-rally’s ooit. Op zaterdag kregen we een mooi duel tussen Stéphane Lefebvre en Kris Princen, op zondag zorgden Loix en Cherain samen met het WRC-duo Allart-Bouche voor een zinderende finale... gevolgd door een anticlimax. Wat moeten we onthouden van de vierde BK-manche?

1) De WRC’s zijn nog niet dood
WRC’s zijn net als onkruid: net als je denkt dat ze bijna zijn uitgeroeid slaan ze dubbel en dik terug. In Jambes stonden zes WRC’s aan de start die heel wat spektakel en vooral spanning in de wedstrijd brachten. Benoit Allart en Xavier Bouche leken zondagmiddag op weg naar de dubbel maar in de slotronde zorgde regen voor een kentering in de wedstrijd. Met nog twee proeven te gaan werden vier wagens van verschillende types (2.0 WRC, 1.6T WRC, R5 en Super 2000) door nauwelijks tien seconden gescheiden… Uiteindelijk moesten de WRC’s toch het onderspit delven voor Loix en Cherain, maar later dit seizoen zien we ze nog wel eens meedoen voor de zege.

2) Een rally is pas afgelopen na de laatste tijdscontrole
Nauwelijks bekomen van de ongeziene slotfase volgde algauw een koude douche: Loix had bij het binnenkomen van Jambes te laat ingeklokt en verloor alsnog zijn felbevochten overwinning aan Cherain. Een gesloten hek voor de TK in kwestie zorgde voor enige commotie, maar achteraf werd in het Skoda-kamp schoorvoetend toegegeven dat men misschien toch iets te lang was blijven hangen aan de finish van de laatste proef. Uiteindelijk kwam met een gehalveerde straftijd een Belgisch compromis uit de bus en werd Loix nog tweede i.p.v. vierde, maar de heisa overschaduwde jammer genoeg de intense sportieve strijd op de proeven.

3) Stéphane Lefebvre is een enorme aanwinst voor het BK
Als piloot naast een andere snelle piloot plaatsnemen en vol overgave nota’s lezen, we zien het weinigen doen. We mogen Pieter Tsjoen enorm dankbaar zijn dat hij met zijn budget een toekomstige wereldtopper in het BK laat rijden. Lefebvre toonde zijn klasse door meteen mee te doen voor de zege, tot de mechaniek er helaas anders over besliste. Princen, Loix en co zullen het de komende wedstrijden nog knap lastig krijgen met het nieuwe Franse goudhaantje. Veertien jaar na de eerste een tweede Ieper-zege voor Tsjoen maar dan als co-piloot? Het zou zomaar kunnen…

4) Vooraf testen blijkt cruciaal (bis)
Cédric Cherain had voor de wedstrijd maar heel weinig getest en dat liet zich voelen op de eerste proeven. De Luikenaar moest de juiste afstellingen nog zoeken en dat kostte hem ongetwijfeld seconden die hem aan het eind van de wedstrijd goed van pas waren gekomen. In elk geval maakte de Luikenaar terug indruk en is hij opnieuw gelanceerd in de titelstrijd. Hopelijk kan de Citroën-piloot met zijn overwinning wat extra budget losweken om alsnog de Sezoensrally en Omloop van Vlaanderen aan zijn programma toe te voegen.

5) Groep M-wagens zorgen voor animo in F2
In afwachting van de nieuwe Fiesta R2 1.0 ‘Ecoboost’ brachten enkele piloten een Fiesta R200 aan de start, een evolutie van de Fiesta R2 die in groep M gehomologeerd is. Onder meer Thibault Radoux en revelatie Jean-Louis Boesmans animeerden hiermee de strijd bij de voorwielaangedreven wagens. Ook Christophe Verstaen, in het spoor van Boesmans voor zijn opgave zaterdagavond, reed zich in de kijker met zijn originele Opel Astra. En dan misten we nog de Fiat Punto van Stéphane Hermann - niet getreurd - de Oostkantonner toonde dat hij ook met een Opel Adam R2 snel en spectaculair voor de dag kan komen.

6) De 208 Trophy komt (nog) niet van de grond
Een promotiecup met slechts vier wagens aan de start – Burton reed buiten competitie wegens andere banden – is niet meteen een succes te noemen. Na motorproblemen en een foutje van Polle Geusens was ook de strijd vooraan van korte duur, al won de Limburger uiteindelijk toch na een motorbreuk voor Cédric De Cecco. De 208 is één van snelste maar tegelijk duurste R2’s, wat een volledig seizoen quasi onbetaalbaar maakt voor jongeren. Er lijkt nood aan een iets goedkopere promotieformule, met een wagen die het midden houdt tussen een steeds duurdere R2 en een iets te fragiele en trage R1. Geen dure sequentiële bak, ophanging of al te opgedreven motor, was dat niet het succes van de Saxo Challenge indertijd?

7) Historic-startveld blijft mager buiten West-Vlaanderen
De Historics zijn buiten West-Vlaanderen nooit in grote getale aanwezig maar het startveld in de Wallonie was wel erg mager. Door hen de hoogste startnummers toe te kennen leken ze ook niet met open armen ontvangen door de organisatie. Stefaan Prinzie (Opel Ascona) leek op weg naar een makkelijke overwinning maar na zijn motorpech mocht de relatief onbekende Christophe Demortier (Escort MK 2) zegevieren voor eigen volk. Jens Maes (Opel Ascona) haalde als enige andere Historic-deelnemer de finish dankzij Rally2 en doet zo een gouden zaak in het kampioenschap.

  Lees ook 'De Rallye de Wallonie heeft ons geleerd dat...' op onze Facebook-pagina